Oud worden is gevaarlijk in deze wereld. De moderne wegwerpmaatschappij doet steeds meer moeite
om de “economisch niet actieve” ouden van dagen zo snel mogelijk op te ruimen. In de jaren
'40 van de vorige eeuw had men er nog een wereldoorlog voor nodig om de zwakken in onze samenleving uit
te kunnen roeien. Die oorlog verschuilt zich nu achter de witte jassen van de “koningen van de gezondheidszorg”,
al kunnen we beter spreken van de massamoordenaars van de “gezondheidszorg”. In de
afgelopen paar jaar heb ik de bewijzen van deze massamoord van zeer dichtbij moeten aanschouwen. Mijn
eigen vader verbleef sinds 2004 in een verpleegtehuis waar hij aanvankelijk vrij goed werd verzorgd. Ik
bezocht hem daar iedere avond en stelde vast dat hij nog voldoende aandacht en zorg kreeg. Totdat hij
in oktober 2011 werd overgeplaatst naar een andere afdeling. Daar begon de ellende pas goed. Omdat hij
destijds zelf in de gezondheidszorg heeft gewerkt wist hij (als insider) ons in de jaren '70 van de vorige
eeuw al te vertellen dat er in ons land jaarlijks heel wat ouden van dagen heimelijk opgeruimd worden.
Gebruikmakend van o.a. het beruchte morfinespuitje. Al de euthanasiewetten die sindsdien door het geboefte
in Den Haag in elkaar zijn geslingerd dienen daarbij slechts als rookgordijn om deze misdaad te verhullen
en om de schurkenstaat Nederland voor het oog van de wereld tenminste nog een humaan gezicht te
geven. De genoemde massamoord gaat echter gewoon door. Het wrange aan dit alles was dat onze vader destijds
waarschuwde voor een situatie waar hij nu zelf in was terechtgekomen.
Nadat onze vader was overgeplaatst naar een andere afdeling, die wij (de kinderen) al snel de opruimafdeling
gingen noemen, liep hij helaas een longontsteking op. De details van de lijdensweg die daarop volgde laat
ik maar achterwege. Wat mij van die afdeling altijd zal bijblijven is het extreem vijandige klimaat. Dat
hing daar overal in de lucht. Alsof de boze geesten mij vanuit iedere hoek, kamer en gang toeschreeuwden
dat ik daar niets had te zoeken omdat dit hun terrein was. En dat laatste was beslist het geval,
zo ontdekten wij.
Nadat hij driemaal door (opzettelijke) uitdroging op het randje van de dood balanceerde én nadat
wij driemaal op ons verzoek een gesprek met de leiding van het verpleeghuis hadden was voor ons de maat
vol. Het overkwam me zelfs dat ik, zoals gewoonlijk, 's avonds bij mijn vader de kamer binnenliep waar
hij lag uit te drogen toen een dienstdoende verpleegmiep (die kennelijk geen betere baan kon vinden om
haar hypotheek af te kunnen betalen) mij uitdrukkelijk verbood om mijn pa water te geven. De verpleeghuisarts
had haar namelijk bevolen om daar op toe te zien. Terwijl de arme man alle kenmerken van een ernstige
uitdroging vertoonde. Ik had uiteraard geen enkele boodschap aan dit doodvonnis en heb de arme
man zo goed en zo kwaad als het ging lepel voor lepel water gegeven. Dat heeft hem in leven gehouden.
Het was te verwachten dat ik als reactie op dit opruim-beleid ziedend was op de verantwoordelijke ratten.
Als ik door Gods genade en door de kracht van Zijn Heilige Geest in de loop der jaren niet zo veel
zelfbeheersing zou hebben geleerd had ik, puur vanuit het vlees reagerend, die verpleegmiep wel aan de
muur kunnen vastspijkeren. En de verantwoordelijke arts ernaast. Met hele lange spijkers. Omdat ik echter
weet dat dit niet de weg is die wij hebben te gaan heb ik deze loeders dit bloederige lot dus maar bespaard.
Bovendien leert de bijbel ons in Rom. 12:19: “Wreekt uzelf niet, geliefden,
maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden,
spreekt de Here.” En daar zullen ze achter komen. Want de Hemelse Rechter laat niet met zich
spotten.
Daar komt nog eens bij dat deze misdadigers zich schuldig hebben gemaakt aan de opzettelijke verwaarlozing
van een dienstknecht van God. En daar krijgen ze gegarandeerd gedonder mee. David wist (toen hij zelf
nog geen koning was) dat hij met God zelf te maken zou krijgen als hij koning Saul kwaad zou doen, zoals
blijkt in 1 Samuël 24:7: “De Here beware mij ervoor, dat ik aan mijn
heer, aan de gezalfde des Heren, dit zou doen, dat ik mijn hand aan hem zou slaan want hij is de
gezalfde des Heren.”
In september 2012, na tien maanden ellende, hebben wij onze vader uit die hel weggehaald en heb ik hem
zelf bij mij thuis tot aan zijn overlijden, negen maanden later, verpleegd. Gelukkig wel met de hulp van
de thuiszorg maar verreweg de meeste zorg kwam toch wel op mijn eigen schouders neer. Eenmaal thuis kwamen
wij erachter dat hij zeer ernstige doorligwonden aan zijn voeten had. Mede dankzij een intensieve behandeling
door de thuiszorg en de huisarts genazen die echter wonderlijk snel. Het feit dat de hoeders van
de gezondheidszorg (of was het nou loeders......) geen moeite meer hadden gedaan om daar werk van
te maken was voor ons een aanwijzing dat onze pa al op de lijst stond om zeer spoedig opgeruimd te worden!!
Tot verbazing en verrassing van iedereen zagen wij onze pa na thuiskomst in korte tijd weer opleven en
herkenden wij onze oude pa weer zoals wij hem altijd hadden gekend. Hij begon zelfs weer grapjes te maken
nadat hij aanvankelijk nog als een zombie in bed lag. We hebben ook samen nog vaak grapjes gemaakt en
herinneringen opgehaald en het was aan hem te zien dat hij genoot van de aandacht en de zorg. Al was het
uiteindelijk wel tegen een hoge prijs. Omdat ik namelijk als alleenstaande de meeste zorg zelf moest leveren
kwam de nachtrust in het gedrang. Inclusief het vele werk dat gedaan moest worden (verschonen, de was
draaien, eten geven enz. enz.) was het een langdurige slijtageslag. Overdag tijdens mijn werk kon het
gebeuren dat als ik maar even ging zitten, ik al snel in slaap viel. Omdat men van de thuissituatie op
de hoogte was had men daar begrip voor. Een collega vroeg me echter eens of ik het allemaal nog wel kon
volhouden waarop ik strijdlustig antwoordde: “Ik ga net zolang door tot één van ons beiden
er dood bij neervalt.” Uiteraard hoopte ik en ging ik er van uit dat onze pa nog een paar jaar bij
ons zou blijven.
Het liep anders. Eerder dan verwacht maar na een gelukkige tijd bij mij thuis te hebben gehad overleed hij in juni 2013 aan het begin van de avond. Hij zat in zijn gemakkelijke stoel en ik zat er op de knieën naast toen hij de geest gaf. Nadat de begrafenisondernemer zijn levenloze lichaam had opgehaald stond zijn bed in de woonkamer erg leeg te staan. Na al die intensieve zorg en na alle tijd en energie die ik aan mijn vader had besteed stond ik alleen naast zijn lege bed. Een gevoel van totale eenzaamheid overviel mij. Ik miste onze pa ontzettend. Starend naar het lege bed kreeg ik de ingeving om mijn gedachten in een gedicht vast te leggen. Een dichter ben ik niet en ik heb dus maar weinig ervaring in het dichten. Zodoende bad ik maar om inspiratie en hulp van boven. Het resultaat is tijdens de uitvaartdienst door een van mijn neefjes voorgelezen. Tot mijn verbazing was een ieder die het gedicht hoorde of las onder de indruk. Ik heb het ten slotte gemaakt ter nagedachtenis aan onze vader, die wij net op tijd uit de klauwen van de “gezondheidszorg” hadden losgerukt. Ondanks het vele werk en de weinige rust ben ik nog altijd blij en dankbaar voor de zorg en de aandacht die ik hem heb mogen geven tijdens zijn laatste maanden hier op aarde.
Tijdens de voorbereidingen van de begrafenisdienst werd mij gevraagd of ik een bijbeltekst/gedeelte kende waarmee het leven van onze vader samengevat kon worden. Ik kon daar niet zo gauw een antwoord op vinden en bad dus maar om wijsheid. En opeens kreeg ik Paulus' woorden in gedachten uit 2 Tim. 4:7-8, waar we lezen: “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad.” Na een leven van veel strijd en tegenstand, iets dat onvermijdelijk is wanneer je in dienst staat van het evangelie, gaven deze woorden van Paulus het leven van onze vader bijzonder treffend weer. We hebben deze woorden dan ook op de rouwkaart laten plaatsen.