Engelse versie van deze site 14px  16px  17px  18px

Was ons hart niet brandende in ons?

Inleiding:
Over dit onderwerp zou ik waarschijnlijk nooit hebben geschreven. Maar in de hemel hadden ze kennelijk andere plannen. Op een ochtend werd ik wakker en het eerste dat door me heen ging was de titel van deze pagina. Als uit het niets. Ik had er zelfs niet over gedroomd. Vrijwel meteen wist ik wie die uitspraak ooit hadden gedaan. Het waren de Emmaüsgangers. In Lucas 24 lezen we hun avontuur.

 

Wat zijn dit voor gesprekken?

Zoals de beruchte knuppel in het hoenderhok ongetwijfeld de te verwachten losse veren in het rond laat vliegen, zo was ook het gerucht dat door Jeruzalem vloog over de verdwijning van Jezus' lichaam, nadat enkele van Jezus' volgelingen tot hun ontzetting het lege graf hadden ontdekt. Want een graf hoort niet zomaar leeg te zijn. En al helemaal niet als daar nog zeer kortgeleden een overledene in is achtergelaten. Hoewel... achtergelaten, die volgelingen waren beslist van plan om verder te gaan met het balsemen van de dode. Omdat zij de sabbat hoog hielden waren zij daar mee gestopt. En meteen na de sabbat wilden zij die klus uiteraard afmaken. Die dode in kwestie echter was niet van plan om gebalsemd te worden. En dat liet die dode dan ook duidelijk merken. Hij had andere plannen. Had hij voor zijn sterven al meer dan eens aan Zijn discipelen laten weten dat Hij gedood zou worden maar vervolgens Zijn leven weer op zou pakken, na Zijn sterven liepen diezelfde discipelen desondanks als een kip zonder kop rond. In diepe rouw vanwege de marteldood van Jezus, die ongetwijfeld geliefd was onder Zijn volgelingen. Twee van die volgelingen liepen, verward door de afloop, naar huis terug. Menend dat er een periode was afgesloten. Dat was inderdaad het geval. Dat er een nieuw (eeuwig) hoofdstuk was geopend moest hen kennelijk toch nog maar weer eens duidelijk gemaakt worden. En wie kon dat beter doen dan de vermiste zelf?

In Lucas 24 lezen we wat hen onderweg overkwam: “En zie, twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp, zestig stadiën (ongeveer 10 kilometer) van Jeruzalem verwijderd, genaamd Emmaüs, en zij spraken met elkander over al wat voorgevallen was. En het geschiedde, terwijl zij daarover spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen medeging. Maar hun ogen waren bevangen, zodat zij Hem niet herkenden. Hij zeide tot hen: Wat zijn dit voor gesprekken, die gij al wandelende met elkander voert? En zij bleven met somber gelaat staan. Een dan van hen, genaamd Kleopas, antwoordde en zeide tot Hem: Zijt Gij de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen geschied is?

 

Zijt Gij de enige vreemdeling in Jeruzalem.....?

Terwijl Jeruzalem bijna uit elkaar klapte van de geruchten en verwarrende berichten stond hier opeens een onbekende snuiter voor hen die schijnbaar niet op de hoogte was van de ramp die hen was overkomen. Vandaar dat deze twee arme zielen verbijsterd stil stonden en deze vreemdeling onbegrijpend aanstaarden. Natuurlijk had Jezus hen direct kunnen vertellen dat Hij de opgestane Heer was die hier voor hen stond. Met opzet liet Hij hen echter onwetend. Ook hun ogen sloot Hij zodat zij die opgedoken vreemdeling niet konden herkennen, ook al zagen ze Hem vlak voor zich staan.

In Lucas 12:50 liet Jezus ooit merken dat het aanstaande lijden en de strijd die Hij als sterfelijk mens(!) zou moeten voeren met de legioenen boze geesten zwaar op hem drukten. Dat bracht Hij als volgt onder woorden: “Ik moet gedoopt worden met een doop, en hoe beklemt het Mij, totdat het volbracht is.” En het was volbracht. Teruggekeerd uit het dodenrijk waar hij de satan en diens afvallige engelen de sleutel van het dodenrijk had afgenomen zal Hij blij zijn geweest dat in ieder geval die strijd was gestreden. En gewonnen. Ik zie het zelf als een stukje humor van God dat Hij deze overrompelde arme zielen op deze manier zou gaan verrassen met de blijde afloop van dit drama.

 

Was ons hart niet brandende in ons?

Als reactie op hun onbegrip begint Jezus met een samenvatting van wat o.a. de profeten over Jezus' doodstrijd en lijden hadden geschreven: “En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan? En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.” Eenmaal aangekomen nodigden zij Jezus uit om bij hen te blijven eten: “En zij drongen sterk bij Hem aan en zeiden: Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is reeds gedaald. En Hij ging binnen om bij hen te blijven. En het geschiedde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en hun toereikte. En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij verdween uit hun midden. En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften opende?” En waarachtig zeg, zijn ze net thuis aangekomen en wat doen ze? Weer helemaal terug lopen naar Jeruzalem! Ze hadden nieuws! Nieuws voor die rouwende discipelen. Die na ongeveer drie en een half jaar van onderwijs nog niet door hadden wat Jezus hen had uitgelegd over Zijn doel op aarde.

Waarom waren zij zo opgewonden en vonden zij het nodig om meteen weer helemaal naar Jeruzalem terug te lopen? Zij hadden iets gehoord wat niemand anders hen had kunnen vertellen. Niemand! De bijbel leert ons in Rom. 3:23: “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.” Er was niemand onder de mensen die de vloek van de zondeval kon verbreken. Daar zat de zondige mens zonder hulp voorgoed in gevangen. Niemand kon het offer van gehoorzaamheid brengen zonder te zondigen. Want dát was de voorwaarde die de Vader had gesteld. Jezus, als Schepper van deze wereld, kon daar wel aan voldoen. Prediker 7:20 brengt het zo onder woorden: “Want niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen.” In een wereld die het domein van de satan is geworden wordt alleen de dood gediend. De dood en de vergankelijkheid. Alles wat de zondaren doen is daarom vruchteloos, zinloos, betekenisloos en eindigt uiteindelijk altijd in de dood. Als straf op de zonde en omdat de mens ongehoorzaam was geworden aan Gods woorden had de Schepper zelf ingegrepen. Zodat deze uitzichtloze situatie niet eeuwig voort kon duren.

Want.... wat schreef de apostel Paulus ook al weer in Rom. 8:19-21? Dit: “Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is.” Om dit mogelijk te maken was het onze Schepper zelf die op Golgotha de satan, de koning van de dood, versloeg. Dat wordt samengevat in Col. 2:13-15: “Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen: Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.”

Jezus had door Zijn gehoorzaamheid tot de dood de macht ontvangen om het Koninkrijk Gods weer op aarde te vestigen. Hij was daar zelf de eerste inwoner van. Om dat aan de beide Emmaüsgangers duidelijk te maken verscheen Hij aan hen als vreemdeling, liep met hen mee, deed aanvankelijk alsof Hij nergens van wist maar rukte vervolgens de sluier van hun ogen. Lucas 24:25: “En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan? En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.”

 

Gij hebt woorden van eeuwig leven.

Zij waren niet de eersten voor wie een wereld openging. De twaalf discipelen die enkele jaren met Jezus waren opgetrokken konden daarvan getuigen. In Joh. 6:66-69 lezen we echter dat niet iedere volgeling van Jezus Zijn woorden konden waarderen. Afvallers kom je namelijk altijd tegen, ik weet er alles van. We lezen: “Van toen af keerden vele van zijn discipelen terug en gingen niet langer met Hem mede. Jezus zeide dan tot de twaalven: Gij wilt toch ook niet weggaan? Simon Petrus antwoordde Hem: Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; en wij hebben geloofd en erkend, dat Gij zijt de Heilige Gods.” Ik weet wel zeker dat Jezus hier bedroefd was. Die droefheid klonk hier door in Zijn woorden. Hij zal dan ook blij zijn geweest met het getuigenis van die openhartige Petrus. Want Petrus had herkend wat ook de beide Emmaüsgangers ontdekten. Jezus had voor hen de poort naar de eeuwigheid geopend. Anders dan het heilloze gezwets van al die verloren zondaren met hun grote waffels, en dat slechts eindigt in een eeuwigheid zonder God, waren de woorden van Jezus absoluut uniek. Petrus getuigde ervan. De Emmaüsgangers sprongen op hun beurt een gat in de lucht. En ook voor iedere verloren zondaar die zich bekeert tot de heilige God gaat er een wereld open.

Zoals te verwachten was zijn er onder al die verloren zielen een aantal charlatans die zichzelf hebben opgeworpen tot “verlichte meesters”, “heiligen” of “profeten” maar hun achterlijke bedrog zal pijnlijk zichtbaar worden wanneer onze Schepper hun ijdele gezwets zal ontmaskeren. Wanneer zal gebeuren wat Jesaja 45:23-24 ons zegt: “Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is uit mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren. Alleen bij de Here, zal men van Mij zeggen, is gerechtigheid en sterkte, tot Hem zal men komen; maar beschaamd zullen staan allen die tegen Hem in woede ontstoken zijn.”

Wie zich dan ook vol nijd en trots afkeert van Gods uitgestoken hand en hoogmoedig neerkijkt op Jezus' lijden en sterven op Golgotha heeft zichzelf veroordeeld tot een zinloos leven dat zal eindigen in een absoluut ellendig bestaan, zonder de God van het leven. In de bijbel worden deze goddelozen als volgt beschreven en wel in Jesaja 16:6: “Wij hebben gehoord van de trots van Moab, dat zeer trots is, van zijn hoogmoed, zijn trots en zijn overmoed, zijn ijdel gezwets.” In Psalm 94:11 kijkt God neer op het gekrioel van al die verloren zielen: “De Here kent de gedachten der mensen: ijdelheid zijn zij.” Wat ijdel is heeft geen betekenis en geen enkele waarde. Wie toch meer waarde hecht aan zijn aanzien in deze wereld, slechts de dingen van deze wereld belangrijk vindt en Jezus' woorden van eeuwig leven verwerpt heeft geen brandend hart zoals de Emmaüsgangers dat hadden. Wel een hart dat eeuwig zal branden in de hel. Maar wie kiest daar nou voor??

 
Spreuk:
Stel God geen vragen over alle ellende in de wereld. De antwoorden daarop heeft de mensheid al eeuwen geleden van Hem gekregen.
 

P.S.
If you want to translate this page into your own language: please visit https://translate.google.com where you can choose your language.
Bronvermelding